Afstemming op ISO 22476-1(2)

[dimi-schepers]

Omschrijving van het probleem: AP Sondering (definities, codelijsten, etc.) aftoetsen aan NBN EN ISO 22476-1 en NBN EN ISO 22476-12.

[GeertThijs]

In deze normen is sprake van volgende types Sonderingen:

1. Dynamic probing
2. Standard penetration test
3. Ménard pressuremeter trest
4. Flexible dilatometer test
5. Borehole jack test
6. Weight sounding test
7. Flat dilatometer test
8. Mechanical cone penetration test
9. Electrical Cone penetration test
10. Piezocone penetration test
11. Self-boring pressuremeter test
12. Fill displacement pressuremeter test
13. Field vane test

Welke overigens niet allemaal gestandaardiseerd zijn.

[GeertThijs]

Het huidige model Sonderingen lijkt in de eerste plaats 8, 9 en 10 te dekken.

[ChandraAlgoe]

Inderdaad 8-9-10 zijn gemodelleerd.

Hier worden verschillende geotechnische terrein proeven opgesomd worden, meer dan sonderingen dus. Bijvoorbeeld 13= terreinvinproef - hiervoor is al input geleverd in een apart ticket, en dat is geen sondering.

• Slagsondering (of Dynamic probing) is een sondeermethode die vooral gebruikt wordt voor verdichtingscontrole bij rioleringswerken. Dit is een dynamische sondeermethode waarbij een heiblok wordt in vrije val gebracht op een bepaalde hoogte, waarbij het aantal slagen geregistreerd wordt voor een zekere indringing met een bepaald conus oppervlak (bijvoorbeeld 5 cm2 – over 10 cm). o Proef uitgevoerd: J/N o Referentie o Methode o Norm (NBN EN ISO22476-2)

Standaardpenetratieproef (SPT) is een testtype waarbij er ook grond bemonsterd wordt en wordt geregistreerd als het aantal slagen dat er nodig is om een monsterontname-apparaat (bijvoorbeeld een steekbus) over een bepaald diepte (0.3 m) in de grond te duwen o Proef uitgevoerd: J/N o Referentie o Methode o Norm (NBN EN ISO22476-3)

de andere horen niet bij sondering denk ik (na te vragen bij Geotechniek)

[ChandraAlgoe]

Sonderingen kunnen uitgevoerd worden met verschillende conussen waarbij nog bijkomende parameters worden geregistreerd:

• Sonderingen worden uitgevoerd met verschillende conussen, op basis van de conus worden verschillende parameters gemeten: o Electrische conus (qc, fs) o Mechanische conus (qc, Qt, Qst, fs) o Piezo conus (qc, fs, u) o Magnetometer conus (qc, fs en relatieve magnetische veldsterkte) o Seismische conus (qc, fs, snelheid van golven voor bepaling van de glijdingsmodus in situ o Gamma piezo conus (qc, fs, u en Gamma (cps)) o Andere: Bolconus, Geleidbaarheidsconus, versnellingsconus, T-bar