lennartvanbergen
commented
3 years ago Alleen 2 wordt gemodelleerd op M1 niveau.
--
Mbt XOR. Bedoel je: 2.7.2.
In de verzamelingenleer noemen we dit een XOR situatie.
Deze is in tekst wel uitgelegd toch? (niet in het diagram zelf, maar in de tekst van 2.7.2.
( we zouden een link op kunnen nemen naar: https://nl.wikipedia.org/wiki/Exclusieve_disjunctie . Dat is echter een operand. We bedoelen de constraint dat dat het resultaat van XOR waar is. Waarmee bedoeld wordt: of A is waar, of B is waar, maar ze zijn niet beide waar (en ook niet beide onwaar). Ik denk niet dat het toevoegen van zo'n link meer toevoegt dan de tekst die er al staat, die aangeeft dat ofwel de ene, of wel de andere, verplicht is )
In par. 2.1.3 worden vier use cases van de metaclass Keuze beschreven. Het is echter niet duidelijk hoe dit moet worden gebruikt c.q. geinstantieerd.
Er lijkt hier sprake van een keuze proces, dat door een modelleur wordt uitgevoerd, en als onderdeel hiervan heb je minimaal twee "views", die je beiden moet kunnen onderscheiden: 1) (pre-keuze) het modelleren van de mogelijke varianten, waaruit de modelleur moet (kunnen) kiezen; 2) (post-keuze) het modelleren van de voorkeursvariant, die de modelleur uiteindelijk heeft gekozen.
Hoe wordt het metamodel in deze beide situatie (pre en post) geinstantieerd?
Wat is hier precies de rol van de grafische {XOR} constraint (die hier niet wordt uitgelegd)? En ontbreekt deze {XOR} dan niet in het diagram bij Use Case 1 (als keuze tussen datatypen)?