2.4.3.34
Een abstract objecttype moet altijd de generalisatie zijn van één of meerdere objecttypes die niet abstract zijn.
Een abstract objecttype moet altijd de generalisatie zijn van twee of meerdere objecttypes die niet abstract zijn. Dan is het in overeenstemming met 2.3.3.1 Generalisatie: De modelelementen die generiek gelden worden in een generiek objecttype, het supertype, gemodelleerd en deze worden overerft door elk subtype (minimaal twee) die de «Generalisatie» legt naar dit generieke «Objecttype».
nav opmerking richard de wit
2.4.3.34
Een abstract objecttype moet altijd de generalisatie zijn van één of meerdere objecttypes die niet abstract zijn.
Een abstract objecttype moet altijd de generalisatie zijn van twee of meerdere objecttypes die niet abstract zijn. Dan is het in overeenstemming met 2.3.3.1 Generalisatie: De modelelementen die generiek gelden worden in een generiek objecttype, het supertype, gemodelleerd en deze worden overerft door elk subtype (minimaal twee) die de «Generalisatie» legt naar dit generieke «Objecttype».