Paragraaf 1.6.5
• Wijzig "... welke modellen je besluit om wel of niet toe te maken of op te leveren." in "... welke modellen je besluit om wel of niet te maken of op te leveren."
• De opmerking "Wanneer alle logische informatiemodellen een correcte uitwerking zijn van het conceptuele informatiemodel dan zijn ze allemaal naar elkaar transformeerbaar via transformatie specificaties." begrijp ik nog steeds niet goed.
Ten eerste vind ik de richting van de transformatie onduidelijk. Om welke van de onderstaande scenario's gaat het precies?
De transformatie van een conceptueel informatiemodel naar een logisch informatiemodel en vice versa
De transformatie van het ene logische informatiemodel naar het andere logische informatiemodel en van het ene conceptuele informatiemodel naar het andere conceptuele informatiemodel?
De tweede komt me erg onlogisch voor, desondanks vind ik dat de tekst hierover geen misverstand moet laten bestaan.
Als 1. geldt dan zou het veel duidelijker zijn als deze zin wordt gewijzigd in "Wanneer een logisch informatiemodel een correcte uitwerking is van een conceptueel informatiemodel dan zijn ze naar elkaar transformeerbaar via transformatie specificaties."
Ten tweede begrijp ik in beide gevallen de transformeerbaarheid niet.
In geval van scenario 1:
Als je met transformatie specificaties een automatiseerbaar algoritme bedoelt ga je er vanuit dat er bij de transformatie geen handmatige acties uitgevoerd hoeven te worden. Dat lijkt me echter sterk. De vorm van een logisch informatiemodel is volgens mij sterk afhankelijk van de wensen die gesteld worden aan bijv. de uitwisseling van gegevens. Dat impliceert dat er bij het maken van een logisch informatiemodel goed nagedacht moet worden over de vorm, bijv. of je een groep van gegevens platslaat in het objecttype waar de groep onderdeel van uitmaakt. Dit is volgens mij niet te automatiseren.
Dat heeft automatisch tot gevolg dat je vanuit een logisch informatiemodel niet weer eenvoudig het conceptuele informatiemodel dat daaraan ten grondslag ligt kunt afleiden. Je weet immers niet welke keuzes er zijn gemaakt bij de creatie van een logisch informatiemodel op basis van dat te herleiden conceptuele informatiemodel, bijv. welke gegevens men besloten heeft plat te slaan.
In geval van scenario 2:
Behoeft eigenlijk geen betoog want elk informatiemodel heeft zijn eigen domein en kan dus niet omgezet worden naar het andere informatiemodel. Vandaar dat ik denk dat niet dit scenario wordt bedoelt.
• Er staat "Bijlage 3 verschaft een overzicht van de metadata-constructen en -elementen ...". Waar kan ik die bijlage vinden?
issue uit mail VNG- Robert Melskens op 17-11-2023
Paragraaf 1.6.5 • Wijzig "... welke modellen je besluit om wel of niet toe te maken of op te leveren." in "... welke modellen je besluit om wel of niet te maken of op te leveren." • De opmerking "Wanneer alle logische informatiemodellen een correcte uitwerking zijn van het conceptuele informatiemodel dan zijn ze allemaal naar elkaar transformeerbaar via transformatie specificaties." begrijp ik nog steeds niet goed.
Ten eerste vind ik de richting van de transformatie onduidelijk. Om welke van de onderstaande scenario's gaat het precies?
De tweede komt me erg onlogisch voor, desondanks vind ik dat de tekst hierover geen misverstand moet laten bestaan.
Als 1. geldt dan zou het veel duidelijker zijn als deze zin wordt gewijzigd in "Wanneer een logisch informatiemodel een correcte uitwerking is van een conceptueel informatiemodel dan zijn ze naar elkaar transformeerbaar via transformatie specificaties."
Ten tweede begrijp ik in beide gevallen de transformeerbaarheid niet.
In geval van scenario 1: Als je met transformatie specificaties een automatiseerbaar algoritme bedoelt ga je er vanuit dat er bij de transformatie geen handmatige acties uitgevoerd hoeven te worden. Dat lijkt me echter sterk. De vorm van een logisch informatiemodel is volgens mij sterk afhankelijk van de wensen die gesteld worden aan bijv. de uitwisseling van gegevens. Dat impliceert dat er bij het maken van een logisch informatiemodel goed nagedacht moet worden over de vorm, bijv. of je een groep van gegevens platslaat in het objecttype waar de groep onderdeel van uitmaakt. Dit is volgens mij niet te automatiseren. Dat heeft automatisch tot gevolg dat je vanuit een logisch informatiemodel niet weer eenvoudig het conceptuele informatiemodel dat daaraan ten grondslag ligt kunt afleiden. Je weet immers niet welke keuzes er zijn gemaakt bij de creatie van een logisch informatiemodel op basis van dat te herleiden conceptuele informatiemodel, bijv. welke gegevens men besloten heeft plat te slaan.
In geval van scenario 2: Behoeft eigenlijk geen betoog want elk informatiemodel heeft zijn eigen domein en kan dus niet omgezet worden naar het andere informatiemodel. Vandaar dat ik denk dat niet dit scenario wordt bedoelt. • Er staat "Bijlage 3 verschaft een overzicht van de metadata-constructen en -elementen ...". Waar kan ik die bijlage vinden?