Informatievlaanderen / OSLOthema-bodemEnOndergrond

1 stars 1 forks source link

Toevoegen attribuut 'bronHuidigMaaiveld' aan Oorsprongspositie? #36

Open katrijndirix opened 3 years ago

katrijndirix commented 3 years ago

Model(len) waarop de issue van toepassing is: AP Grondboringen

Omschrijving van het probleem: men weet niet op basis van welk hoogtemodel het veld 'huidigMaaiveld' gebaseerd is (DHMvI, DHMvII,...)

Omschrijving van een mogelijke oplossing: toevoegen veld 'bronHuidigMaaiveld'

GeertThijs commented 3 years ago

COMMENTS WG 23/3: Hoogtemodellen evolueren, daarom is de bron relevant. Maaiveld kan ook eroderen etc vandaar huidig & oorspronkelijk. Voorkeur naar standaard modellering van OGC. Oorspronkelijk: op moment vd uitvoering. Huidig: is afgeleid van DHM. Huidigmaaiveld is geen kenmerk vd Boring, beter schrappen?

timothy-debock commented 3 years ago

is er hier geen mogelijkheid om 1 z-waarde te hebben en dan een link naar een object/methode hoe deze waarde tot stand kwam De diepte dus ook eerder als observatie beschouwen.

GeertThijs commented 3 years ago

Er zijn volgende aanknopingspunten:

  1. Over welke metagegevens bij directePosities (al dan niet ingebed in Geometrie zoals Punt, Lijnstring... ) gaat het? In het huidige xsd voorziet men bij coordinaten 3 metagegevens: betrouwbaarheid, methode_opmeten en origine_opmeten. Met twee verschillende codelijsten als het gaat over de methode al naargelang het gaat over horizontale coördinaten of verticale coördinaten (met methodes resp als totaalstation/GPS/topokaart en GPS/DHM/topokaart. Betrouwbaarheid is goed/twijfelachtig/onbekend en onder origine_opmeten wordt de Organisatie verstaan die de coördinaten heeft opgemeten.
  2. GML voorzag ooit de mogelijkheid om dergelijke metadata geserialiseerd mee te geven maar die zijn intussen deprecated. Er kan hoogstens nog naar een eigen metadataschema worden verwezen (dat we dan eerst zelf zouden moeten opstellen).
  3. ISO-O&M voorziet de mogelijkheid om metadata mee te geven niet op het niveau van de DirectePositie of de Geometrie zelf maar op het niveau van het object waarvan de positie of geometrie wordt beschreven. Twee attributen zijn daar relevant: SamplingFeature.lineage vh type LI_Lineage & SpatialSamplingFeature.positionalAccuracy vh type DQ_PositionalAccuracy. We namen deze over in de OSLO versie: Bemonsteringsobject.herkomst & RuimtelijkBemonsteringsobject.positioneleNauwkeurigheid. Het attribuut herkomst mapt op origine_opmeten (broadermatch), idem voor methode_opmeten. Voor betrouwbaarheid lijkt niet echt iets voorzien. Ook nog vermeldenswaard: ISO-O&M suggereert zelf om SamplingFeature.lineage te gebruiken voor oa "the survey procedure of a spatial sampling feature".

Optie 2 valt af. Optie 1 zou inhouden dat we 1a ad hoc attributen toevoegen aan bestaande klassen waar geometrie of posities in voorkomen OF 1b dat we deze toevoegen aan de huidige OSLO datatypes Geometrie & DirectePositie. Optie 3 is een goede optie alleen vereist ze dat LI_Lineage dan in die zin wordt uitgewerkt wat momenteel niet het geval is. Optie 3 voegt de metadata wel niet toe aan de Geometrie of DirectePositie zelf, maar aan de klassen waarvan de positie of geometrie wordt beschreven.

GeertThijs commented 3 years ago

is er hier geen mogelijkheid om 1 z-waarde te hebben en dan een link naar een object/methode hoe deze waarde tot stand kwam De diepte dus ook eerder als observatie beschouwen.

Dat laatste is niet zo slecht bekeken zeker als je weet dat ISO O&M speciaal een categorie Observaties heeft voorzien daarvoor nl OM_GeometryObservation (die we ook overgenomen hebben in OSLO O&M als GeometrieObservatie. GeometrieObservatie.procedure zou dan toelaten om de manier van opmeten te beschrijven. Maar uiteraard is deze oplossing niet erg praktisch, we zouden dit voor alle Geometrieën & DirectePosities moeten beginnen beschrijven.

GeertThijs commented 3 years ago
  1. Voortgaand op LI_Lineage vermeld in aanknopingspunt 3: in theorie kan dat toegepast worden op verschillende niveaus, het is immers een bestanddeel van DQ_Dataquality en daarvan kan de scope Dataset, Object en Attribuut zijn. Zoals gezegd ook in voorgaand punt gebruikt ISO O&M het op objectniveau, dus op het niveau van het RuimtelijkBemonsteringsobject en niet op het niveau van bv de positie van het maaiveld of een ander ruimtelijk attribuut maar dat wordt dus door DQ_Quality niet uitgesloten. (Ter info: DQ_Quality en LI_Lineage zijn elementen uit de ISO norm 19115 voor metadata.)
  2. Nog een aanknopingspunt is de W3C Provenance standaard. Deze vormt een alternatief in de Linked Data wereld voor LI_Lineage. En ook deze kan toegepast worden op verschillende niveaus. Interessant is dat OSLO Generiek hiervan gebruik maakt om versies van een Object te beschrijven en hoe en wanneer en door wie of wat deze gecreëerd/gewijzigd/verwijderd zijn.

Optie 5 is interessanter dan optie 4 omdat ze al gebruikt wordt door OSLO Generiek en als semantische standaard is neergezet. Nadeel is mapping op het geografisch aspect, het model is heel generiek. (Al kan dat ook van LI_Lineage gezegd worden.)

GeertThijs commented 3 years ago

Optie 1b hogerop stelt voor om oa Geometrie uit te breiden met de gevraagde metadatavelden. Passen we daarbij het datamodel van W3C Provenance toe dat er vereenvoudigd zo uitziet: image. Dan krijgen we dit: image Waarbij:

Vraagt dus wel een uitbreiding van OSLO-Generiek.

tderouck commented 3 years ago

ik snap niet alles helemaal wat hierboven staat, maar heb je dan voor je maaiveld ook een 'datum'. zodat je er dan eigenlijk ook meerdere hebt in de loopt der tijd (dus 1 op moment van uitvoering, 1 op moment van opname DHM VII, maar ook tussentijdse maaivelden? )