De OSPO-NL kennisbank is een verzameling van kennis en best practices voor het opzetten en uitvoeren van OSPO's (of OSPOs) bij organisaties in Nederland.
De afhankelijkheid van overheid en samenleving van veelal buitenlandse softwaremakers neemt toe. Of het nou gaat om de online platformen waarop we werken en communiceren of de technische infrastructuur waar we onze data op parkeren: vaak zijn we daarbij overgeleverd aan de grillen van bedrijven en buitenlandse overheden.
Zeker in tijden waarin spanningen oplopen, is het daarom cruciaal dat de overheid strategieën ontwikkelt om de (digitale) autonomie van overheid en samenleving te waarborgen.
Hier zijn alvast vijf F-woorden voor mogelijke strategieën.
F-woord 1: Funding (Financiering)
Overheden kunnen investeren in open source alternatieven voor gesloten software en Europese alternatieven voor buitenlandse infrastructuur. Dat kan zowel met koopkracht, door financiële bijdragen, als met ontwikkel-capaciteit. Door geld en middelen te steken in cruciale digitale componenten, kunnen we zorgen dat deze kunnen bestaan en verbeteren, onafhankelijk van commerciële en buitenlandse belangen.
F-woord 2: Forcing (Afdwingen)
De overheid kan wetgeving maken om moedwillige vendor lock-in en winner-takes-all netwerkeffecten tegen te gaan. Dit gebeurt al in diverse Europese wetten, die interoperabiliteit afdwingen en verplichten dat gebruikers hun data kunnen opvragen. Ook wetgeving op het gebied van welk soort techniek de overheid zelf mag gebruiken kan helpen - bijvoorbeeld alleen open algoritmes.
F-woord 3: Facading (Façaderen)
Marktpartijen bieden tegenwoordig van allerhande services aan als web service (API). Denk dan bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om SMS te versturen. Daarbij is het vaak wel zo dat de aanbieder bepaalt hoe je tegen die API moet praten.
Om ervoor te zorgen dat door de hele overheid heen aanpassingen moet maken als zo'n aanbieder iets wijzigt, maar vooral ook als die wegvalt of zich misdraagt, kan het verstandig zijn om er iets voor te plaatsen: een nationale faciliteit die we zelf controleren, waar iedereen gebruik van kan maken. Zo kan op één plek de boel worden omgezet als dat nodig is.
F-woord 4: Forking (Afsplitsen)
Ook open source projecten kunnen ineens een andere kant opgaan. Het is daarom belangrijk om voor cruciale code bases te volgen wat er in zo'n project speelt, en als het moet klaar zijn om zelfstandig verder te gaan, een zgn. "fork". Daarbij maak je een kopie en ga je zelf achter het roer staan. Dit geeft de vrijheid om de software aan te passen aan de specifieke behoeften, maar heeft als nadeel dat je er wel weer alleen voor staat.
F-woord 5: Fabricating (Fabriceren)
Wanneer er geen geschikte open alternatieven bestaan voor cruciale componenten, kun je ervoor kiezen om zelf iets nieuws te (laten) bouwen. Een open optie op de markt kan een gespannen dynamiek tussen gebruikers en aanbieders doorbreken. Dit kan een volledig werkende versie zijn met alle toeters en bellen, maar het kan ook zijn dat het een basale versie is, die echt alleen als fallback optie dient.
Tot slot
Deze strategieën zijn niet uitputtend en ze kunnen in combinatie worden toegepast. De keuze voor een bepaalde strategie hangt af van de dynamiek van een specifieke situatie, de
beschikbare middelen, en de mate van urgentie.
Belangrijk is dat de overheid proactief nadenken over onze digitale afhankelijkheden en actie ondernemen om onze autonomie te waarborgen. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat we in de toekomst flexibel, veilig en onafhankelijk kunnen opereren in het digitale domein.
Welke strategieën mis je nog? Laat het weten in de reacties!
Vijf F-woorden voor Digitale Autonomie
De afhankelijkheid van overheid en samenleving van veelal buitenlandse softwaremakers neemt toe. Of het nou gaat om de online platformen waarop we werken en communiceren of de technische infrastructuur waar we onze data op parkeren: vaak zijn we daarbij overgeleverd aan de grillen van bedrijven en buitenlandse overheden.
Zeker in tijden waarin spanningen oplopen, is het daarom cruciaal dat de overheid strategieën ontwikkelt om de (digitale) autonomie van overheid en samenleving te waarborgen.
Hier zijn alvast vijf F-woorden voor mogelijke strategieën.
F-woord 1: Funding (Financiering)
Overheden kunnen investeren in open source alternatieven voor gesloten software en Europese alternatieven voor buitenlandse infrastructuur. Dat kan zowel met koopkracht, door financiële bijdragen, als met ontwikkel-capaciteit. Door geld en middelen te steken in cruciale digitale componenten, kunnen we zorgen dat deze kunnen bestaan en verbeteren, onafhankelijk van commerciële en buitenlandse belangen.
F-woord 2: Forcing (Afdwingen)
De overheid kan wetgeving maken om moedwillige vendor lock-in en winner-takes-all netwerkeffecten tegen te gaan. Dit gebeurt al in diverse Europese wetten, die interoperabiliteit afdwingen en verplichten dat gebruikers hun data kunnen opvragen. Ook wetgeving op het gebied van welk soort techniek de overheid zelf mag gebruiken kan helpen - bijvoorbeeld alleen open algoritmes.
F-woord 3: Facading (Façaderen)
Marktpartijen bieden tegenwoordig van allerhande services aan als web service (API). Denk dan bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om SMS te versturen. Daarbij is het vaak wel zo dat de aanbieder bepaalt hoe je tegen die API moet praten.
Om ervoor te zorgen dat door de hele overheid heen aanpassingen moet maken als zo'n aanbieder iets wijzigt, maar vooral ook als die wegvalt of zich misdraagt, kan het verstandig zijn om er iets voor te plaatsen: een nationale faciliteit die we zelf controleren, waar iedereen gebruik van kan maken. Zo kan op één plek de boel worden omgezet als dat nodig is.
F-woord 4: Forking (Afsplitsen)
Ook open source projecten kunnen ineens een andere kant opgaan. Het is daarom belangrijk om voor cruciale code bases te volgen wat er in zo'n project speelt, en als het moet klaar zijn om zelfstandig verder te gaan, een zgn. "fork". Daarbij maak je een kopie en ga je zelf achter het roer staan. Dit geeft de vrijheid om de software aan te passen aan de specifieke behoeften, maar heeft als nadeel dat je er wel weer alleen voor staat.
F-woord 5: Fabricating (Fabriceren)
Wanneer er geen geschikte open alternatieven bestaan voor cruciale componenten, kun je ervoor kiezen om zelf iets nieuws te (laten) bouwen. Een open optie op de markt kan een gespannen dynamiek tussen gebruikers en aanbieders doorbreken. Dit kan een volledig werkende versie zijn met alle toeters en bellen, maar het kan ook zijn dat het een basale versie is, die echt alleen als fallback optie dient.
Tot slot
Deze strategieën zijn niet uitputtend en ze kunnen in combinatie worden toegepast. De keuze voor een bepaalde strategie hangt af van de dynamiek van een specifieke situatie, de beschikbare middelen, en de mate van urgentie.
Belangrijk is dat de overheid proactief nadenken over onze digitale afhankelijkheden en actie ondernemen om onze autonomie te waarborgen. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat we in de toekomst flexibel, veilig en onafhankelijk kunnen opereren in het digitale domein.
Welke strategieën mis je nog? Laat het weten in de reacties!