Het huishoudelijk reglement noemt nu kandidatencommissies, een niet democratisch verkozen orgaan dat formeel een filterende functie heeft, en in de praktijk ook een adviserende:
Artikel 10 lid 5 (partijbestuur):
De kandideringsprocedure voor bestuursleden loopt via een onafhankelijke kandidatencommissie, waarin geen mensen zitting hebben die zich verkiesbaar stellen. De kandidatencommissie kan ervoor kiezen kandidaten voor te dragen of niet voor te dragen. In beide gevallen dient de kandidatencommissie hun besluit te onderbouwen.
Artikel 19 lid 11 (afdelingsbestuur):
Kandidaten voor het afdelingsbestuur worden voorgedragen door de kandidatencommissie. De kandidatencommissie kan ervoor kiezen kandidaten niet voor te dragen. In beide gevallen dient de kandidatencommissie hun besluit te onderbouwen.
Een vergelijkbare rol wordt genoemd bij kandidaten voor volksvertegenwoordigers (via kandidatencommissies in artikel 22-25, via afdelingsbesturen in artikel 26-27), al is dat scenario complexer omdat kandidatenlijsten daar een volgorde krijgen. Dat scenario laat ik daarmee hier uit scope.
Bij landelijke bestuursverkiezingen in 2022 kwam het advies van een kandidatencommissie in opspraak, die negatief adviseerde over een kandidaat die door de leden vervolgens tot voorzitter verkozen werd. Dit laat zien dat we er niet van uit mogen gaan dat het oordeel van deze organen representatief zijn voor dat van de leden.
Het is lastig te meten in hoeverre de stemadviezen het stemgedrag van leden beïnvloeden, al hebben deze vermoedelijk wel invloed, gezien in de huidige opzet de leden niet altijd evenveel tijd kregen om kandidaten zelf via vragen te leren kennen. Nu zijn in het verleden ook kandidaten ingestemd die later zo van de partij bleken te verschillen dat zij zetelroof pleegden, waar zij toch positief advies van kandidatencommissies gekregen hadden.
Extra risico hierbij is de rol van kandidatencommissies onder factie-vorming, waarin leden van een factie extra invloed over de stemadviezen zou kunnen verkrijgen door bij de kandidatencommissie te gaan.
Het lijkt hiermee dat we er noch op aan kunnen dat het oordeel van kandidatencommissies ideaal is, noch representatief voor het oordeel van de leden.
Het huishoudelijk reglement noemt nu kandidatencommissies, een niet democratisch verkozen orgaan dat formeel een filterende functie heeft, en in de praktijk ook een adviserende:
Artikel 10 lid 5 (partijbestuur):
Artikel 19 lid 11 (afdelingsbestuur):
Een vergelijkbare rol wordt genoemd bij kandidaten voor volksvertegenwoordigers (via kandidatencommissies in artikel 22-25, via afdelingsbesturen in artikel 26-27), al is dat scenario complexer omdat kandidatenlijsten daar een volgorde krijgen. Dat scenario laat ik daarmee hier uit scope.
Bij landelijke bestuursverkiezingen in 2022 kwam het advies van een kandidatencommissie in opspraak, die negatief adviseerde over een kandidaat die door de leden vervolgens tot voorzitter verkozen werd. Dit laat zien dat we er niet van uit mogen gaan dat het oordeel van deze organen representatief zijn voor dat van de leden.
Het is lastig te meten in hoeverre de stemadviezen het stemgedrag van leden beïnvloeden, al hebben deze vermoedelijk wel invloed, gezien in de huidige opzet de leden niet altijd evenveel tijd kregen om kandidaten zelf via vragen te leren kennen. Nu zijn in het verleden ook kandidaten ingestemd die later zo van de partij bleken te verschillen dat zij zetelroof pleegden, waar zij toch positief advies van kandidatencommissies gekregen hadden.
Extra risico hierbij is de rol van kandidatencommissies onder factie-vorming, waarin leden van een factie extra invloed over de stemadviezen zou kunnen verkrijgen door bij de kandidatencommissie te gaan.
Het lijkt hiermee dat we er noch op aan kunnen dat het oordeel van kandidatencommissies ideaal is, noch representatief voor het oordeel van de leden.