bij1 / huishoudelijk-reglement

0 stars 2 forks source link

Lidmaatschap en Contributie

Artikel 1. Lidmaatschap

  1. Het bestuur beslist in eerste instantie over het toelaten van leden.

  2. Het kan redelijkerwijs niet van de vereniging gevergd worden een persoon als lid toe te laten of het lidmaatschap van een persoon te laten voortduren wanneer de ideeën, gedragingen en uitingen van de persoon in kwestie strijdig zijn met de grondbeginselen van BIJ1.

  3. Bestaat tegen toelating geen bezwaar dan bevestigt het partijbureau vervolgens dat hen is aangenomen als lid van de vereniging.

  4. Bestaat tegen toelating wel bezwaar dan stelt het partijbureau de betrokkene hiervan in kennis en wijst hen tevens op de mogelijkheid om beroep aan te tekenen.

  5. Leden die hun contributie niet betalen krijgen een schriftelijk verzoek van het partijbestuur om alsnog te betalen. Bij uitblijven van betaling zonder geldige reden kan het partijbestuur besluiten tot opzegging van het lidmaatschap.

Artikel 2. Contributie

  1. De hoogte van de reguliere door de leden te betalen contributie wordt door de algemene vergadering vastgesteld. Daarnaast kan de partij afwijkende contributietarieven hanteren. Ook dezen worden door de algemene vergadering vastgesteld.

  2. Regelmatig wordt geëvalueerd of de hoogte van de tarieven past bij de economische situatie, en indien nodig wordt de hoogte gewijzigd.

  3. Er kan een afwijkende tarief voor leden woonachtig in Caribisch Nederland worden vastgesteld.

  4. De vereniging hanteert een sociaal tarief voor leden die de reguliere contributie om financiële redenen niet kunnen betalen.

De Algemene Vergadering

Artikel 3. De Algemene Vergadering

  1. De algemene vergadering is het hoogste orgaan van de partij. Zij bespreekt en besluit fundamentele politieke en organisatorische kwesties.

  2. Ieder lid heeft toegang tot de algemene vergadering. Richtlijnen over toegankelijkheid staan in het huishoudelijk reglement.

  3. De algemene vergadering wordt georganiseerd en gefaciliteerd door het partijbestuur. Het partijbestuur stelt een voorstel voor een agenda op. Alle leden worden middels een schriftelijke uitnodiging minstens twee weken van tevoren geïnformeerd over de locatie, tijd en de voorgestelde agenda.

  4. De algemene vergadering stelt ter vergadering haar eigen vergaderagenda vast.

  5. De algemene vergadering vergadert onder leiding van een ter vergadering uit haar midden gekozen presidium. Dit presidium bestaat onder meer uit de voorzitter van de vergadering.

  6. Van het tijdens de algemene vergadering behandelde worden notulen opgesteld door het presidium. Deze notulen bevatten onder meer alle op de vergadering genomen besluiten, gedane toezeggingen en de uitslagen van alle stemmingen. Deze notulen worden zo snel mogelijk na de vergadering gedeeld met alle leden en tijdens de eerstvolgende algemene vergadering ter goedkeuring voorgelegd aan de leden.

  7. De algemene vergadering heeft in ieder geval de volgende bevoegdheden:

    1. Het controleren van het partijbestuur, de partijraad, de landelijke, provinciale en Europese fracties;

    2. Het benoemen, schorsen en ontslaan van leden van het partijbestuur en de partijraad;

    3. Het vaststellen van het inhoudelijk jaarverslag van de partij;

    4. Het vaststellen van de jaarrekening en het voeren van controle op de financiële bescheiden middels de kascontrolecommissie;

    5. Het besluiten over wijzigingen in de statuten en het huishoudelijk reglement;

Artikel 4. Besluitvorming

  1. Stemmingen worden mondeling gehouden, tenzij een lid een schriftelijke stemming aanvraagt of de voorzitter een schriftelijke stemming wenselijk acht. Over personen wordt altijd schriftelijk gestemd.

  2. Besluiten worden genomen door een gewone meerderheid van stemmen, tenzij in de statuten of in dit reglement anders is bepaald.

  3. De basisbepalingen over de besluitvorming zijn vastgelegd in de statuten.

  4. Verdere zaken met betrekking tot de vergaderorde en besluitvormingsprocessen kunnen door de algemene vergadering worden vastgelegd in een reglement van orde.

Artikel 5. Toegankelijkheid

  1. Er worden tijdig stappen ondernomen om de algemene vergadering zo toegankelijk mogelijk te maken voor alle leden. Hieronder kunnen bijvoorbeeld vallen: schrijf- en gebarentolken, toegankelijke visuele presentaties, het bieden van een mogelijkheid de vergadering digitaal bij te wonen en het het zorgvuldig kiezen van de locatie. Een toereikend deel van de landelijke partijkas wordt hiervoor toegekend.

  2. Leden die niet bij een vergadering aanwezig kunnen zijn, hebben het recht een ander lid te machtigen om namens hen te stemmen. Hiervoor moet een schriftelijke machtiging ingediend worden. Het partijbestuur deelt in de uitnodiging mee hoe een machtiging ingediend dient te worden.

  3. Vierentwintig uur voor de vergadering dient de machtiging door de volmachtgever ingediend te worden bij het partijbestuur. Deze machtiging moet ter verificatie tevens door de gemachtigde worden meegenomen in de vergadering.

  4. Een gemachtigd lid mag namens maximaal twee andere leden een stem uitbrengen.

De Partijraad

Artikel 6. De Partijraad

  1. De partijraad is na de algemene ledenvergadering het hoogste orgaan van de partij.

  2. De partijraad vertegenwoordigt de leden tussen samenkomsten van de algemene vergadering.

  3. De partijraad kan uit zijn midden een of meer commissies benoemen die belast worden met een speciale taak. De werkwijze van de commissies wordt vastgesteld door de partijraad.

  4. De partijraad draagt onder meer zorg voor:

    1. het adviseren van het partijbestuur en de fractie(s) op grote besluiten en vraagstukken;

    2. het agenderen van belangrijke onderwerpen bij het partijbestuur en de fractie(s);

    3. het controleren van de algemene politieke lijn van de vereniging en het adviseren van het bestuur en de fractie(s) ter zake;

    4. het beslissen over deelname aan Provinciale Staten-, Europese, Eerste Kamer- en Tweede Kamerverkiezingen;

    5. het beslissen over aanpassingen van het huishoudelijk reglement;

    6. het verbreden van de partijdemocratie door het actief betrekken van de leden bij het uitvoeren van bovenstaande taken.

    7. Verslagen van partijraadsvergaderingen worden op de website gepubliceerd. De notulen zijn bij het partijbureau opvraagbaar voor leden.

Artikel 7. Benoeming, schorsing en ontslag

  1. Leden van het partijbestuur worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering voor een periode van ten hoogste 2 jaar.

  2. De leden van de partijraad worden verkozen door de algemene vergadering voor een termijn van ten hoogste twee jaar, met de mogelijkheid tot herverkiezing.

  3. Alleen zij die lid zijn van de partij kunnen lid worden van de partijraad.

  4. Leden van het partijbestuur en volksvertegenwoordigers kunnen niet lid zijn van de partijraad.

  5. Het aantal partijraadszetels wordt door de algemene ledenvergadering bepaald.

  6. De eisen voor kandidaatstelling zijn:

    1. een individu is ten minste zes maanden lid van de vereniging voorafgaand aan de datum van kandidaatstelling;

    2. een individu wordt door ten minste tien leden, die ten minste drie maanden voorafgaand aan de datum van kandidaatstelling lid zijn geworden, gesteund in hun kandidaatstelling;

    3. een individu is aantoonbaar langer dan zes maanden betrokken bij de vereniging voorafgaand aan de datum van kandidaatstelling.

  7. Ieder lid dat voldoet aan deze eisen kan zich kandidaat stellen voor verkiezing tot de partijraad.

  8. Het partijbureau kan kandidaten uitsluiten voor verkiezing op grond dat:

    1. de persoon niet voldoet aan de in lid 2 van dit artikel gestelde eisen; en/of

    2. de integriteit van deze persoon omstreden is, zoals bepaald volgens het integriteitsprotocol van de vereniging.

  9. De uitsluiting voor verkiezing of de weigering van benoeming wordt schriftelijk en duidelijk gemotiveerd medegedeeld aan desbetreffende persoon. Beroep tegen het besluit is mogelijk via de beroepsprocedure.

  10. Verdere richtlijnen omtrent de verkiezing van de partijraad kunnen worden vastgelegd in het verkiezingsbeleid.

Artikel 8. De Partijraadsvergadering.

  1. De partijraad komt ten minste vier maal per jaar bijeen, en voorts zo vaak de partijraad of het partijbestuur dit wenselijk acht.

  2. De partijraad kan door het partijbestuur bijeengeroepen worden, met inachtneming van een termijn van zeven dagen.

  3. De partijraad kan door de eigen leden bijeen worden geroepen. Dit geschiedt middels een schriftelijke bijeenroeping die wordt ondersteund door ten minste 20% van de leden van de partijraad.

  4. Het partijbestuur faciliteert, eventueel via het partijbureau, samenkomsten van de partijraad. Een toereikend deel van de landelijke partijkas wordt hiervoor toegekend.

  5. De partijraad vergadert onder leiding van een eigen voorzitter. Deze voorzitter wordt niet in functie gekozen, maar ter vergadering door de vergadering uit haar midden gekozen.

  6. De voorzitter van de partijraadsvergadering wordt bijgestaan door een of meerdere secretarissen. Het partijbureau draagt zorg voor de beschikbaarheid van een of meerdere secretarissen.

  7. Een voorstel voor de agenda voor de vergadering van de partijraad kan door het partijbureau in samenspraak met de partijraad en/of het partijbestuur worden opgemaakt.

  8. De partijraadsvergadering stelt ter vergadering haar vergaderagenda vast.

  9. Zaken met betrekking tot de vergaderorde van de partijraadsvergadering worden door de partijraad vastgelegd in een Reglement van Orde.

  10. Leden van de partijraad stemmen mondeling, tenzij een lid van de partijraad voorstelt schriftelijk te stemmen. De stemmen worden geteld door de voorzitter en de secretaris van de vergadering. De partijraad stemt hoofdelijk. Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk, tenzij een lid van de partijraad aangeeft daar bezwaar tegen te hebben.

  11. Een in de partijraadsvergadering door de voorzitter uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Indien echter onmiddellijk na het uitspreken van dit oordeel de juistheid daarvan wordt betwist, vindt een nieuwe stemming plaats indien de meerderheid van de vergadering dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.

  12. In geval van een even aantal stemmen, bijvoorbeeld door afwezigheid van een of meerdere leden, mag het partijbestuur meestemmen met één stem.

Commissies, gremia en werkgroepen

Artikel 9. Het Partijbestuur

  1. Het partijbestuur is na de algemene vergadering en de partijraad het hoogste orgaan van de partij.

  2. Het partijbestuur is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de partij.

  3. De partijleider zit aan bij de bestuursvergaderingen, maar heeft geen stemrecht. De partijleider heeft wel het recht om het partijbestuur te adviseren over beslissingen.

  4. Het partijbestuur is belast met de taak om verantwoording af te leggen over haar beleid en haar financiën aan de algemene vergadering en aan de partijraad;

  5. De verdere taken en verantwoordelijkheden van het partijbestuur omvatten in ieder geval:

    1. Het financieel beheer van de vereniging. Het bestuur is, als enige rechtspersoon in de vereniging, tevens verantwoordelijk voor het financieel beheer van de afdelingen;

    2. Het administratief beheer van de vereniging. Het bestuur is verantwoordelijk voor het bijhouden van verslagen van bestuurs- en ledenvergaderingen en eindverantwoordelijk voor de ledenadministratie;

    3. Het ondersteunen van afdelingen bij hun taken;

    4. Het aangaan van landelijke allianties met landelijke organisaties en stakeholders;

    5. Het representeren van de vereniging en het uitdragen van de politieke doelstellingen van de partij;

    6. Het waar nodig instellen van commissies om taken binnen de vereniging op te pakken;

    7. Het toezien op een veilige werk- en verblijfsomgeving binnen de partijgremia;

    8. Het beslissen over deelname op lokaal niveau, conform artikel 19 van dit reglement;

    9. Het adviseren over het programma en de kandidatenlijst voor gemeenteraadsverkiezingen;

    10. Het opstellen en waarborgen van vrijwilligersbeleid;

    11. Het instellen van ander beleid voor de vereniging.

  6. De bepalingen omtrent de besluitvorming zijn in de statuten vastgelegd.

  7. Bestuursleden ontvangen geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de kosten die zij voor hun werkzaamheden hebben gemaakt. Het gaat hierbij om reiskosten, kosten gemaakt in functie of een door de algemene vergadering vastgesteld bedrag voor de onkostenvergoeding.

Artikel 10. Benoeming, schorsing en ontslag

  1. Leden van het partijbestuur worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering voor een periode van ten hoogste 2 jaar.

  2. Het partijbestuur bestaat uit tenminste drie leden. In geval een bestuur uit minder dan drie leden bestaat, wordt zo snel mogelijk een algemene vergadering belegd.

  3. De samenstelling van het partijbestuur, de functieverdeling binnen het partijbestuur en wijzigingen, waaronder tijdelijke wijzigingen, in deze samenstelling en functieverdeling worden aan de leden onverwijld gecommuniceerd.

  4. Alle leden die niet geschorst zijn en langer dan 6 maanden lid zijn van de vereniging ofwel aantoonbaar structureel actief zijn in de partij kunnen zich kandidaat stellen voor het partijbestuur.

  5. De kandideringsprocedure voor bestuursleden loopt via een onafhankelijke kandidatencommissie, waarin geen mensen zitting hebben die zich verkiesbaar stellen. De kandidatencommissie kan ervoor kiezen kandidaten voor te dragen of niet voor te dragen. In beide gevallen dient de kandidatencommissie hun besluit te onderbouwen.

  6. Het aantal voor verkiezing beschikbare bestuurszetels wordt door de algemene ledenvergadering bepaald. Het zittende dan wel vertrekkende bestuur heeft hierin een adviserende rol.

  7. Kandidaten voor het partijbestuur zijn gekozen wanneer zij een meerderheid van de uitgebrachte stemmen op de algemene vergadering hebben behaald.

  8. In geval dat er meer kandidaten worden verkozen dan er bestuurszetels voor verkiezing beschikbaar zijn, geldt dat wie de meeste stemmen heeft behaald gekozen is. Dit laatste geldt tevens in de situatie dat meerdere kandidaten zich voor een specifieke bestuursfunctie verkiesbaar hebben gesteld.

  9. Verdere richtlijnen omtrent de verkiezing van het partijbestuur kunnen worden beschreven in het verkiezingsbeleid van de partij.

  10. Bij kandidering dient een kandidaat-bestuurslid een integriteitsverklaring te overleggen aan het partijbureau.

  11. Ontzetting van een bestuurslid uit het lidmaatschap en derhalve ook uit het bestuurslidmaatschap geschiedt door het bestuur in geval van ontslag van het bestuurslid verleend door het bestuur om gewichtige redenen, waaronder ook het niet naar waarheid invullen van de integriteitsverklaring, alsmede om redenen dat met het betreffende lid van het bestuur structurele onenigheid van inzichten bestaat, zich een onverenigbaarheid van belangen voordoet of het betreffende lid onvoldoende functioneert, waarbij het betrokken bestuurslid bij het desbetreffende besluit geen stemrecht kan uitoefenen.

  12. Als de andere bestuursleden een bestuurslid willen schorsen, kunnen zij bij het besluit om een bestuurslid te schorsen advies vragen aan de geschillencommissie.

  13. Opzeggen van het lidmaatschap van de partij leidt altijd tot ontslag uit het partijbestuur.

Commissies, gremia en werkgroepen

Artikel 11. Commissies, gremia en werkgroepen

  1. Het partijbestuur, de partijraad en de afdelingsbesturen zijn bevoegd om onder hun verantwoordelijkheid commissies, gremia en werkgroepen in te stellen.

  2. Het orgaan onder wiens verantwoordelijkheid de commissie, het gremium of de werkgroep valt heeft als taak het:

    1. benoemen, schorsen en ontslaan van de leden van de commissie, het gremium of de werkgroep;

    2. formuleren, het vaststellen en het in samenspraak met leden van de commissie, het gremium of de werkgroep herzien van de opdracht aan een commissie, gremium of werkgroep;

    3. het controleren van de uitvoering van hetgeen in de opdracht is bepaald;

    4. vaststellen van de financiële bevoegdheid van de de commissie, het gremium of de werkgroep;

    5. in samenspraak met de commissie, het gremium of de werkgroep het opheffen van de commissie, het gremium of de werkgroep.

  3. Over de uitvoering van hun opdracht legt de commissie, het gremium of de werkgroep verantwoording af aan het orgaan onder wiens verantwoordelijkheid ze valt.

  4. In een kandidatencommissie voor welke verkiezing dan ook, kan geen lid plaatsnemen dat zich tevens kandidaat stelt voor de betreffende verkiezing.

  5. De zittingstermijn en besluitvormingsmodellen van de commissie, het gremium of de werkgroep worden in de opdracht vastgesteld.

Het Partijbureau

Artikel 12. Het Partijbureau

  1. Het partijbureau is een uitvoerend orgaan van de partij. Zij valt onder de verantwoordelijkheid van — en handelt in naam van het partijbestuur.

  2. Het partijbureau draagt onder meer zorg voor:

    1. de ledenadministratie;

    2. de inkomende en uitgaande post van de partij;

    3. de vrijwilligerscontracten en -administratie;

    4. de donatie-administratie;

    5. de administratie omtrent merchandise en de uitgifte van merchandise;

    6. het ondersteunen van het partijbestuur in diens werkzaamheden;

    7. het organiseren en begeleiden van de verkiezingen van het partijbestuur en de partijraad;

    8. het ondersteunen van de partijraad in alle administratieve en overige ondersteunende werkzaamheden.

Artikel 13. Benoeming, schorsing en ontslag

  1. De leden van het partijbureau worden benoemd, geschorst en ontslagen door het partijbestuur.

  2. Bij benoeming wordt een verwerkingsovereenkomst afgesloten.

  3. Ontslag volgt bij het schenden van de verwerkingsovereenkomst, bij onverenigbaarheid van belangen, of in geval de betreffende vrijwilliger onvoldoende functioneert. Het partijbestuur kan om dezelfde redenen een schorsing opleggen aan een lid van het partijbureau.

  4. Opzeggen van het lidmaatschap van de partij leidt altijd tot ontslag uit het partijbureau.

De Afdeling

Artikel 14. Oprichting en begrenzing van een Afdeling

  1. Leden uit eenzelfde gebied kunnen zich verenigen om schriftelijk de status ‘afdeling in oprichting’ aan te vragen bij het partijbestuur. De eisen van deze aanvraag worden door het partijbestuur vastgesteld.

  2. Het partijbestuur besluit over de aanvraag. De status wordt schriftelijk door het partijbestuur verleend en hiervan wordt de partijraad op de eerstvolgende vergadering op de hoogte gebracht.

  3. Om een volwaardige afdeling te worden, voldoet de afdeling in oprichting aan deze eisen:

    1. de afdeling in oprichting bestaat uit tenminste 25 leden die binnen het gebied van de afdeling wonen;

    2. de afdeling in oprichting heeft een afdelingsbestuur gekozen van tenminste 3 leden, dat functioneert conform de bepalingen in in het huishoudelijk reglement en de statuten van de partij;

    3. de afdeling in oprichting dient een bestuursplan in binnen 30 dagen na de afdelingsvergadering waarop het bestuur is verkozen;

    4. aan het partijbestuur bewezen hebben te kunnen voldoen aan de vereisten in het huishoudelijk reglement en de statuten van de partij.

  4. Het partijbestuur besluit over de erkenning als volwaardige afdeling binnen een half jaar na het verlenen van de status ‘afdeling in oprichting’, maar kan deze termijn met een half jaar verlengen. Het partijbestuur kan ook beslissen de status te beëindigen en dus de afdeling in oprichting te ontbinden.

  5. Alleen een afdeling in oprichting en een volwaardige afdeling hebben het recht het beeldmerk en de naam van de partij te gebruiken.

  6. Het partijbestuur stelt de fysieke grenzen van een afdeling vast.

Artikel 15. Opheffing van een Afdeling

  1. Het partijbestuur beslist over de opheffing van een afdeling indien deze niet meer aan de in dit reglement en/of statuten gestelde taken en eisen voldoet.

  2. Wanneer het partijbestuur beslist de afdeling op te heffen dient zij hierover het afdelingsbestuur schriftelijk te informeren.

  3. Het afdelingsbestuur belegt vervolgens een afdelingsvergadering. Hierbij wordt het partijbestuur uitgenodigd. De afdelingsvergadering wordt dan in de gelegenheid gesteld om verbeteringsvoorstellen te doen waardoor de afdeling alsnog aan de in dit reglement en/of statuten gestelde taken en eisen zal kunnen voldoen.

  4. Het partijbestuur zal in haar eerstvolgende vergadering daarna een definitief besluit nemen. De leden van een afdeling zullen hierover schriftelijk worden geïnformeerd.

De Afdelingsvergadering

Artikel 16. De Afdelingsvergadering

  1. De afdelingsvergadering is het hoogste orgaan binnen de afdeling.

  2. De afdelingsvergadering komt tenminste eenmaal per jaar samen en voorts zo vaak het afdelingsbestuur dit wenselijk acht.

  3. Het afdelingsbestuur roept de afdelingsvergadering bijeen en stelt een voorstel voor een agenda op.

  4. Alle leden die woonachtig zijn binnen het afdelingsgebied worden minstens twee weken van tevoren geïnformeerd over locatie, tijd en de voorgestelde agenda.

  5. De afdelingsvergadering stelt ter vergadering haar eigen vergaderagenda vast.

  6. De afdelingsvergadering vergadert onder leiding van een ter vergadering gekozen presidium. Dit presidium bestaat onder meer uit de voorzitter van de vergadering.

  7. De afdelingsvergadering is toegankelijk voor alle leden van de afdeling. Hiertoe worden tijdig stappen ondernomen voor bijvoorbeeld schrijf- en gebarentolken, toegankelijke visuele presentaties, en andere benodigdheden. Een toereikend deel van de landelijke partijkas wordt hiervoor toegekend.

  8. Van afdelingsvergaderingen wordt een schriftelijk verslag opgesteld. Het verslag wordt zo spoedig mogelijk na de vergadering schriftelijk aan de leden van de afdeling, het partijbestuur, het partijbureau en de partijraad toegezonden. Het verslag wordt op de eerstvolgende afdelingsvergadering ter goedkeuring voorgelegd aan de leden.

  9. De afdelingsvergadering kan door leden van een afdeling bijeen geroepen worden. Dit geschiedt via een schriftelijke bijeenroeping die wordt ondersteund door tenminste 25 leden of door tenminste 10% van de leden van de afdeling, waarbij het laagste aantal telt. De agenda voor deze afdelingsvergadering bevat in ieder geval het door deze leden aan de orde gestelde punt.

  10. De leden die woonachtig zijn binnen het afdelingsgebied kunnen vooraf aan de vergadering en ter vergadering agendapunten voorstellen.

  11. De afdelingsvergadering controleert het afdelingsbestuur en de gemeenteraadsfractie in hun taken en activiteiten.

  12. De afdelingsvergadering stelt de kandidatenlijst en het verkiezingsprogramma voor de gemeenteraadsverkiezingen vast.

  13. De afdelingsvergadering beslist over deelname aan het college van Burgemeester en Wethouders op basis van het in de onderhandelingen bereikte coalitieakkoord en kennis over de door het afdelingsbestuur en gemeenteraadsfractie voorgestelde kandidaat-wethouder(s).

Artikel 17. Besluitvorming

  1. Stemmingen worden mondeling gehouden, tenzij een lid een schriftelijke stemming aanvraagt of de voorzitter een schriftelijke stemming gewenst acht. Bij schriftelijke stemming zal uit de aanwezige leden een stemcommissie samengesteld worden die zal toezien op het tellen van de stemmen. Over personen wordt altijd schriftelijk gestemd.

  2. Blanco stemmen en ongeldig uitgebrachte stemmen worden beschouwd als te zijn van onwaarde en worden bij het bepalen van een meerderheid niet meegeteld.

  3. Besluiten worden genomen door een gewone meerderheid van stemmen, tenzij in de statuten of dit reglement anders staat aangegeven. Indien de stemmen staken, dan wordt er opnieuw gestemd. Staken de stemmen nogmaals, dan beslist het lot.

  4. Leden die niet bij een vergadering aanwezig kunnen zijn, hebben het recht een ander lid te machtigen om namens hen te stemmen. Hiervoor moet een schriftelijke machtiging opgesteld worden door het lid wat het gemachtigde lid bij zich moet hebben op de vergadering. Een lid mag namens maximaal twee andere leden een stem uitbrengen.

Het Afdelingsbestuur

Artikel 18. Het Afdelingsbestuur

  1. Het afdelingsbestuur is na de afdelingsvergadering het hoogste orgaan binnen de afdeling. Zij is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de afdeling.

  2. De afdeling gaat uitsluitend over beleid dat inhoudelijk en fysiek van toepassing is op zaken binnen de grenzen van het afdelingsgebied.

  3. Het afdelingsbestuur heeft onder meer de volgende taken:

    1. Het lokaal representeren van BIJ1 en het uitdragen van de politieke doelstellingen van de partij;

    2. Het ontplooien van activiteiten binnen het afdelingsgebied voor zowel leden als andere geïnteresseerden;

    3. Het afleggen van verantwoording over haar beleid en financiën aan het partijbestuur en de leden van de afdeling. Het partijbestuur bepaalt de vorm van- en de eisen omtrent de verantwoording aan het partijbestuur.

    4. In overleg met het landelijk bestuur, deelnemen aan verkiezingen die in het afdelingsgebied zijn uitgeschreven;

    5. In het geval van verkiezingen het opstellen van het programma en de kandidatenlijst en het inwinnen van advies over het opstellen van het programma en de kandidatenlijst bij het partijbestuur;

    6. Het ondersteunen en controleren van de gemeenteraadsfractie door regelmatige gesprekken op de hoogte te blijven van de politieke activiteiten van de gemeenteraadsfractie.

  4. Het afdelingsbestuur heeft daarnaast de bevoegdheid tot:

    1. Het aangaan van lokale allianties met lokale organisaties en lokale stakeholders, mits op thema’s die voor de partij en de leden in het afdelingsgebied belangrijk zijn;

    2. Het instellen en ontbinden van lokale commissies en lokale werkgroepen, zoals een kandidatencommissie.

Artikel 19. Benoeming, schorsing en ontslag

  1. Leden van het afdelingsbestuur worden verkozen door de afdelingsvergadering. Leden van het afdelingsbestuur worden verkozen, geschorst en ontslagen door de afdelingsvergadering. Afdelingsbestuurders worden gekozen voor een periode van ten hoogste twee jaar.

  2. Een afdelingsbestuur bestaat uit tenminste drie leden. In geval een bestuur uit minder dan drie leden bestaat, wordt zo snel mogelijk een afdelingsvergadering belegd.

  3. Alle leden van de afdeling die langer dan 6 maanden lid zijn van — of structureel actief zijn voor de partij, kunnen zich kandidaat stellen voor het afdelingsbestuur.

  4. Het aantal voor verkiezing beschikbare bestuurszetels wordt door de afdelingsvergadering bepaald. Het zittende danwel vertrekkende afdelingsbestuur heeft hierin een adviserende rol.

  5. De functies van voorzitter, secretaris en penningmeester worden door en uit het midden van het gekozen bestuur benoemd, tenzij de afdelingsvergadering ervoor kiest deze bestuursleden in functie te benoemen.

  6. Kandidaten voor het afdelingsbestuur zijn gekozen wanneer zij een meerderheid van de uitgebrachte stemmen op de afdelingsvergadering hebben behaald. In geval dat er meer kandidaten verkozen worden dan er bestuurszetels vacant zijn, geldt dat wie de meeste stemmen heeft behaald gekozen is. Dit laatste geldt tevens in de situatie dat meerdere kandidaten zich voor een specifieke bestuursfunctie verkiesbaar hebben gesteld.

  7. De samenstelling van het afdelingsbestuur, de functieverdeling binnen het afdelingsbestuur en wijzigingen in deze samenstelling en functieverdeling worden aan de leden van de afdeling, het partijbestuur, het partijbureau en de partijraad onverwijld gecommuniceerd.

  8. Het einde van het lidmaatschap van de partij leidt altijd tot ontslag uit het afdelingsbestuur.

  9. Leden van het afdelingsbestuur kunnen geschorst of ontslagen worden door het partijbestuur.

  10. De kandideringsprocedure voor afdelingsbestuursleden loopt via een onafhankelijke kandidatencommissie, waarin geen mensen zitting hebben die zich verkiesbaar stellen.

  11. Kandidaten voor het afdelingsbestuur worden voorgedragen door de kandidatencommissie. De kandidatencommissie kan ervoor kiezen kandidaten niet voor te dragen. In beide gevallen dient de kandidatencommissie hun besluit te onderbouwen.

  12. Verdere richtlijnen omtrent de verkiezing van afdelingsbestuursleden kunnen worden beschreven in het verkiezingsbeleid van de partij.

Artikel 20. Vergadering en Besluitvorming

  1. Het afdelingsbestuur besluit met een gewone meerderheid van stemmen. Voor een stemming moet een gewone meerderheid van de afdelingsbestuursleden een stem uitbrengen.

  2. Bij de vergadering van het afdelingsbestuur zijn enkel welkom de leden van het afdelingsbestuur en gasten die schriftelijk namens ten minste twee leden van het afdelingsbestuur zijn uitgenodigd.

  3. De partij kent geen aspirant-bestuursleden en mensen die het bestuur ondersteunen hebben geen stemrecht in bestuursvergaderingen, noch kunnen zij het bestuur vertegenwoordigen.

Deelname aan verkiezingen

Artikel 21. Verkiezingen algemeen

  1. Een kandidaat die verkozen wordt in de Provinciale Staten, het Europees Parlement, de Eerste Kamer of de Tweede Kamer kan niet daarnaast lid zijn van het partijbestuur.

  2. Op voordracht van het partijbestuur beslist de partijraad over deelname aan Provinciale Statenverkiezingen, Europese verkiezingen, Eerste Kamerverkiezingen en Tweede kamerverkiezingen.

  3. Op voordracht van het partijbestuur beslist de partijraad over deelname aan alle overige verkiezingen.

  4. Naast hetgeen vastgelegd is in het huishoudelijk reglement worden verdere richtlijnen omtrent verkiezingen vastgelegd in het verkiezingsbeleid van de vereniging.

Artikel 22. Deelname aan Europese verkiezingen

  1. Het partijbestuur stelt een kandidatencommissie en een programmacommissie in om namens het partijbestuur een kandidatenlijst en programma op te stellen.

  2. Het partijbestuur stelt aan de leden van de partij een kandidatenlijst en programma voor. De algemene vergadering gaat over de vaststelling van de kandidatenlijst en het programma.

  3. Ieder lid kan zich aanmelden om op de kandidatenlijst te staan, vóór de datum en op de wijze die het partijbestuur daarvoor vaststelt.

  4. Als een lid dat zich kandidaat stelt, niet door het partijbestuur op de kandidatenlijst wordt geplaatst, kan dit lid beroep aantekenen.

Artikel 23. Deelname aan Tweede Kamerverkiezingen

  1. Het partijbestuur stelt een kandidatencommissie en een programmacommissie in om namens het partijbestuur een kandidatenlijst en programma op te stellen.

  2. Het partijbestuur stelt aan de leden van de partij een kandidatenlijst en programma voor. De algemene vergadering gaat over de vaststelling van de kandidatenlijst en het programma.

  3. Ieder lid kan zich aanmelden om op de kandidatenlijst te staan, vóór de datum en op de wijze die het partijbestuur daarvoor vaststelt.

  4. Als een lid dat zich kandidaat stelt, niet door het partijbestuur op de kandidatenlijst wordt geplaatst, kan dit lid beroep aantekenen.

Artikel 24. Deelname aan Eerste Kamerverkiezingen

  1. Het partijbestuur stelt een kandidatencommissie in om namens het partijbestuur een kandidatenlijst op te stellen.

  2. Het partijbestuur stelt aan de leden van de partij een kandidatenlijst voor. De algemene vergadering gaat over de vaststelling van de kandidatenlijst.

  3. Ieder lid kan zich aanmelden om op de kandidatenlijst te staan, vóór de datum en op de wijze die het partijbestuur daarvoor vaststelt.

  4. Als een lid dat zich kandidaat stelt, niet door het partijbestuur op de kandidatenlijst wordt geplaatst, kan dit lid beroep aantekenen.

Artikel 25. Deelname aan Provinciale Statenverkiezingen

  1. Bij deelname, stelt het partijbestuur een kandidatencommissie en een programmacommissie waarvan de leden uitsluitend woonachtig zijn in de betreffende provincie. Deze commissies stellen een kandidatenlijst en een programma op.

  2. Het partijbestuur stelt aan de leden, woonachtig binnen de desbetreffende provincie, een kandidatenlijst en programma voor op een vergadering die wordt belegd met de leden die woonachtig zijn in de provincie. Deze provinciale vergadering wordt voorgezeten door het partijbestuur en beslist over de vaststelling van de kandidatenlijst en het programma.

  3. Ieder lid dat woonachtig is in de desbetreffende provincie kan zich aanmelden om op de kandidatenlijst te staan, vóór de datum en op de wijze die het afdelingsbestuur daarvoor vaststelt.

  4. Als een lid dat zich kandidaat stelt, niet op de kandidatenlijst wordt geplaatst, kan dit lid beroep aantekenen.

Artikel 26. Deelname aan Waterschapsverkiezingen

  1. Afdelingen gevestigd binnen een of meer waterschappen kunnen aan het partijbestuur vragen om onder de naam van BIJ1 mee te doen aan verkiezingen binnen een of meer van die waterschappen. Het partijbestuur beoordeelt deze aanvraag en kan voorwaarden stellen aan de afdeling(en) voor deelname aan verkiezingen. Het partijbestuur zal beoordelen aan de hand van de volgende zaken:

    1. De hoeveelheid actieve leden binnen de waterschappen die de afdeling strekt, en of zij kennis en enthousiasme hebben voor de waterschappen;

    2. De status van de afdeling(en). Alleen een volwaardige afdeling kan toestemming krijgen van het partijbestuur om onder de naam BIJ1 deel te nemen aan verkiezingen;

    3. Strategische overwegingen, apart bepaald per waterschap.

  2. Verschillende afdelingen kunnen, als zij een waterschap delen, kiezen om samen mee te doen aan deze verkiezingen. Afdelingen mogen afzien van gezamenlijke deelname, maar afdelingen mogen niet tegelijkertijd apart meedoen aan de verkiezingen voor dit waterschap.

  3. Het afdelingsbestuur(en) stelt een verkiezingsprogramma op voor de waterschappen waar zij aan mee doen en stelt de kandidatenlijst open voor mensen die zich hiervoor willen aanmelden.

    1. Kandidaten moeten woonachtig zijn in het waterschap waar zij zich voor aanmelden;

    2. Ieder lid dat woonachtig is in dit gebied mag zich aanmelden om op de kandidatenlijst te staan, op de methode bepaald door het afdelingsbestuur(en) en voor de einddatum;

    3. Als een lid dat zich kandidaat stelt, niet door het afdelingsbestuur(en) op de kandidatenlijst wordt geplaatst, kan dit lid beroep aantekenen.

  4. Wanneer kandidaten in het waterschap worden verkozen, dienen zij over hun activiteiten verantwoording af te leggen aan het afdelingsbestuur(en) en de afdelingsvergadering.

  5. Een kandidaat die verkozen wordt in het waterschap kan niet daarnaast lid zijn van het betreffende afdelingsbestuur(en).

Artikel 27. Deelname aan Gemeenteraadsverkiezingen

  1. Het afdelingsbestuur vraagt allereerst aan het partijbestuur toestemming om onder de naam van BIJ1 te mogen deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Het partijbestuur beoordeelt deze aanvraag en kan voorwaarden stellen aan de afdeling voor deelname aan verkiezingen. Het partijbestuur zal beoordelen aan de hand van de volgende zaken:

    1. De mate waarin leden en geïnteresseerden betrokken en geactiveerd worden bij de activiteiten van de afdeling;

    2. De status van de afdeling. Alleen een volwaardige afdeling kan toestemming krijgen van het partijbestuur om onder de naam BIJ1 deel te nemen aan verkiezingen;

    3. Strategische overwegingen.

  2. Het afdelingsbestuur stelt vervolgens aan de leden die woonachtig zijn in het afdelingsgebied een kandidatenlijst en programma voor. De afdelingsvergadering gaat over de vaststelling van de kandidatenlijst en het programma.

  3. Ieder lid dat woonachtig is in het desbetreffende afdelingsgebied kan zich aanmelden om op de kandidatenlijst te staan, vóór de datum en op de wijze die het afdelingsbestuur daarvoor vaststelt.

  4. Als een lid dat zich kandidaat stelt, niet door het afdelingsbestuur op de kandidatenlijst wordt geplaatst, kan dit lid beroep aantekenen.

  5. Wanneer kandidaten in de gemeenteraad worden verkozen, dienen zij over hun activiteiten verantwoording af te leggen aan het afdelingsbestuur en de afdelingsvergadering.

  6. Een kandidaat die verkozen wordt in de gemeenteraad kan niet daarnaast lid zijn van het betreffende afdelingsbestuur.

Artikel 28. Afdrachtregeling

  1. De vereniging kent een afdrachtregeling. Deze wordt vastgesteld door de algemene vergadering.

  2. De afdrachtregeling mag nooit tot gevolg hebben dat een gekozen persoon financieel in de knel komt.

  3. Bij gemeenteraadsverkiezingen ziet het desbetreffende afdelingsbestuur er op toe dat iedere kandidaat op de kandidatenlijst zich schriftelijk committeert aan de afdrachtregeling.

  4. Bij Provinciale Statenverkiezingen, Europese verkiezingen, Eerste Kamerverkiezingen en Tweede kamerverkiezingen ziet het partijbestuur erop toe dat iedere kandidaat op de desbetreffende kandidatenlijst zich schriftelijk committeert aan de afdrachtregeling.

  5. Bij waterschapsverkiezingen zien de desbetreffende afdelingsbestuur(en) erop toe dat iedere kandidaat op de kandidatenlijst zich schriftelijk ommitteert aan de afdrachtregeling.

  6. Voor alle overige kandidaten ziet het landelijk bestuur erop toe dat zij zich schriftelijk committeren aan de afdrachtregeling.

  7. De uit de afdrachtregeling verkregen middelen komen ten goede aan partij.

Representatie

Artikel 29. Representatie

  1. In lijn met de politieke doelen van de partij om actieve deelname en vertegenwoordiging van mensen uit gemarginaliseerde posities te bevorderen, voert het partijbestuur actief beleid omtrent representatie.

  2. In het beleid omtrent representatie kan het bestuur gebruik maken van quota en voorkeursbeleid.

  3. Het beleid omtrent participatie focust daarnaast op interne scholing en (sociale) veiligheid.

Veiligheid en geschillen

Artikel 30. Privacy en digitale veiligheid

Alle zaken omtrent privacy en digitale veiligheid worden vastgelegd in het AVG-beleid van de vereniging, conform geldende wetgeving. Dit beleid wordt door het partijbestuur vastgelegd.

Artikel 31. Veiligheid en gedragscode

  1. Het partijbestuur stelt een gedragscode in die van toepassing is op alle leden van de vereniging en waarop ieder lid kan worden aangesproken.

  2. Het partijbestuur stelt naast de gedragscode Safer Space-richtlijnen op die de veiligheid voor een ieder zoveel mogelijk waarborgen bij alle organisatie samenkomsten en samenwerkingen. Deze zijn ook van toepassing bij publieke evenementen en worden actief met de leden en bezoekers gedeeld.

  3. Het partijbestuur ziet toe op naleving van de gedragscode en de Safer Space-richtlijnen.

  4. Het partijbestuur stelt meerdere vertrouwenspersonen aan die voor alle leden bereikbaar zijn bij overtreding van de gedragscode of de Safer Space-richtlijnen. Contactgegevens van de vertrouwenspersonen worden via interne communicatie bekendgemaakt.

  5. De gedragscode en Safer Space-richtlijnen zijn te allen tijde op de website van de partij beschikbaar.

Artikel 32. Geschillen

  1. Het partijbestuur stelt een geschillencommissie in met als taak op een onafhankelijke, betrouwbare en objectieve wijze geschillen te beslechten, onderzoek te doen en advies uit te brengen over klachten en beroepingen.

  2. De leden van deze commissie worden door het partijbestuur benoemt, geschorst en ontslagen. Benoeming geschiedt bij voorkeur op voordracht door een hiervoor aangestelde selectiecommissie of de partijraad.

  3. De procedures omtrent geschillen en klachten staan omschreven in het Reglement Geschillencommissie. Het Reglement Geschillencommissie wordt vastgesteld door het partijbestuur.

Dubbellidmaatschap

Artikel 33. Dubbellidmaatschap

  1. Dubbellidmaatschap van meerdere politieke partijen is niet toegestaan voor leden van afdelingsbesturen, de partijraad, het partijbestuur en het partijbureau, commissies en voor leden die plaatsnemen op een kandidatenlijst van de vereniging. Onder politieke partijen wordt verstaan: partijen die bij de Kiesraad als zodanig geregistreerd zijn en diens jongerenorganisaties.

  2. In geval van dubbellidmaatschap zoals bepaald in dit artikel volgt onmiddellijk verval van de benoeming dan wel verkiezing van de desbetreffende persoon.

  3. Verzwijging van dubbellidmaatschap in gevallen zoals bepaald in dit artikel vormt een grond voor opzegging van het lidmaatschap door het partijbestuur, omdat niet redelijkerwijs van het partijbestuur kan worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren, zoals bepaald in artikel 7 van de statuten.

Beroepsprocedure

Artikel 34. Beroepen

  1. (Kandidaat-)leden van de vereniging kunnen in beroep gaan tegen:

    1. de weigering of beëindiging van lidmaatschap;

    2. een beslissing bij kandidatenprocedures, zoals de weigering een persoon op een kandidatenlijst te plaatsen, of zoals de uitsluiting van verkiezing voor een bestuur of de partijraad;

    3. geschillen omtrent de afdrachtregeling.

  2. Afdelingsbesturen van de vereniging kunnen in beroep gaan tegen:

    1. besluiten aangaande de opheffing van afdelingen, zoals beschreven in artikel 4, lid 4;

    2. besluiten aangaande deelname aan gemeenteraadsverkiezingen, zoals beschreven in artikel 8, lid 5, sub h en artikel 19, lid 1.

  3. Het beroep wordt schriftelijk en gemotiveerd ingediend bij het orgaan dat het beroep behandelt.

  4. Dit orgaan hoort degene(n) die de betreffende beslissing hebben genomen, alsook degene die het beroep heeft ingediend tegen die beslissing.

  5. Na beide partijen gehoord te hebben, brengt het betreffende orgaan een advies uit aan het partijbestuur aangaande de in beroep gebrachte beslissing. Het partijbestuur maakt vervolgens een besluit over het beroep, dat aan beide partijen schriftelijk wordt toegestuurd.

  6. Indien het partijbestuur een commissie heeft benoemd voor de behandeling van beroepen, wordt onder lid 2 en 3 deze commissie bedoeld. In het geval het bestuur geen commissie heeft benoemd voor de behandeling van beroepen, wordt de behandeling van beroepen gedaan door het partijbestuur zelf.

  7. De verdere procedures en termijnen omtrent beroepen staan omschreven in het Reglement Geschillencommissie.

Slotbepalingen

Artikel 35. Inzien door leden

  1. De statuten en het huishoudelijk reglement zijn te allen tijde op de website van de partij beschikbaar.

Artikel 36. Besluitvorming

  1. Indien niet anders bepaald in de statuten of in dit huishoudelijk reglement worden bij stemmingen blanco stemmen en ongeldig uitgebrachte stemmen beschouwd als te zijn van onwaarde en bij het bepalen van een meerderheid niet meegeteld.

  2. Indien niet anders bepaald in de statuten of in dit huishoudelijk reglement worden besluiten genomen met een gewone meerderheid van stemmen.

Artikel 37. Aanpassing en afwijking van het reglement

  1. De partijraad en de algemene vergadering hebben het recht het huishoudelijk reglement te wijzigen. Geen andere organen dan de partijraad en de algemene vergadering hebben dit recht.

  2. Een besluit tot wijziging van het huishoudelijk reglement kan door de partijraad slechts worden genomen in een vergadering waarin ten minste 2/3 van de stemgerechtigde leden aanwezig of vertegenwoordigd is.

  3. Aanpassing van het huishoudelijk reglement geschiedt enkel met tweederde meerderheid van de stemmen.

  4. De algemene vergadering heeft het recht middels een gewone meerderheid een wijziging van het huishoudelijk reglement door de partijraad ongedaan te maken. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend bij het partijbestuur dat wordt ondersteund door tenminste 50 leden.

  5. Om een wijzigingsvoorstel tijdens een bijeenkomst van de algemene vergadering in stemming te brengen dient hiertoe een schriftelijk verzoek te worden ingediend bij het partijbestuur dat wordt ondersteund door tenminste 50 leden.